Klas 2H1 1968-1969

 

In de herfst van 1968 liet ik een kladblok de klas doorgaan met het verzoek om een brief te schrijven aan de toekomst. Het jaar 2000 bijvoorbeeld. Dat klonk toen enorm futuristisch. Hieronder wat citaten. Ik geef alleen de initialen van de schrijvers weer.

Dit is mijn school-kladblok. Iedereen mag hierin schrijven. De datum waarop dit wordt ingesteld, is 26 november 1968. Hier mogen geen blaadjes uit worden gescheurd, het is namelijk de bedoeling dat dit eeuwig bestaat. En dat mijn achterkleinkinderen erin lezen in het jaar 2000 !! E.M.

Hallo achterkleinkinderen van E.. Ik krijg de opdracht hierin te schrijven (Netjes! Wordt mij toegeschreeuwd). We hebben tekenen en iedereen gaat nu z’n natuurkundeproefwerk leren. Misschien is dat in jullie tijd veranderd. Ik hoop het, want het is een verschrikking. Daag. Ik ga natuurkunde afmaken. H.K.  

Doen jullie ook aan Sinterklaas? Wij wel, joh. Het is enig! Knal gewoon (uch-uch), het krijgen dan. Het geven is minder. Het geven zelf wel, maar het money ? Ik moet mijn money vanmiddag maar eens gaan tellen. Ik dacht een gulden of 9. Veel, he? Ik hoop dat ik genoeg heb geschreven. Dag hoor. L.M.

We zitten allemaal duits, frans en natuurkunde na te kijken. Ik vraag me af of jullie dit kunnen ontcijferen. Misschien hebben jullie wel Esperanto of Steno geleerd in jullie goeie nieuwe tijd. S. v.d.R.

Wat zijn jullie nu aan het doen? Een of andere dinerpil aan het eten? Wij moeten het nog doen met eindeloos durende maaltijden. Waar wonen jullie? Op Venus, Mars of zoiets? En gaan jullie met vakantie naar de aarde? Ik zou best eens naar de maan willen, maar daar zal geen kans op zijn. G.d.V

Dragen jullie stalen kleren of zoiets? Nou, wij niet hoor, bij ons is het gewoon katoen en nylon. Jullie hebben zeker allemaal een luchtfiets? Leven jullie boven de grond of onder de grond? Zoals je ziet is de pen op. Dat zullen jullie wel niet meer hebben in het jaar 2000. Ajuus. I.R.

Ik schrijf zonder aanhef. Daar doen jullie zeker ook niet meer aan, hè, in het jaar 2000. Een titel bedenken vind ik te moeilijk. Trouwens, als jullie een verhaal schrijven dan zul je het wel in een computer doen enzo. Ik voel me zeer ongelukkig, dat ik zelf nog geen computer heb. Die rotballpoints, ze zijn altijd leeg (behalve deze dan). Over een uurtje hebben we natuurkunde. (afkorting: Nat.Uurtje). Meer weet ik niet. S.K.

Weten jullie niet wat Chinezen zijn? Ja, in het jaar 2000 zijn de Chinezen uitgestorven. Nou hier komt een tekening. Een puntmuts, zeer karakteristiek, scheve ogen, eet met stokjes niet te vergeten heeft een vlecht. Zegt het voort, het is van groot belang voor jullie computermensen. Een gezwam, hè. Vind je het ook? Dan houd ik snel op. J.P.

Ik ga een lijstje maken van enkele leraren, zodat de kleinkinderen kunnen zien wat voor verschrikkelijke leraren wij hadden. Kater, een aap (soort: chimpansee), Waldemeijer, een nijlpaard, Koetsier, een ezel, Langhout, een zeekoe. Hoogachtend, N.V.

Het is hier momenteel regenachtig. ’s Morgens 29-11-1968, 9.20 uur. We hebben les van een aardrijkskundedruif (met baard) Kater geheten. Hij kan geen orde houden en kan de ‘r’ niet uitspreken. Hij heeft een broek aan die tot z’n oksels hangt. Z’n auto lijkt wel een koffiepot. Nu, beste lezers, het verhaaltje loopt ten einde. Toedeloe. C.V. 

Nu zitten we Frans te doen. Heel saai, van mevrouw Dörr. Ik vind het een rotles en ik hoop dat jullie het niet meer hebben. Het uur is gelukkig bijna afgelopen. Dan gaan we naar Waldemeijer toe. Meer weet ik niet. De mazzel, hè. A.H.

Beste nakomelingen van Lillian en .....? Ik weet natuurlijk niet of jullie ooit zullen bestaan. Maar als jullie ooit zullen bestaan, dan is dit schrijfsel aan jullie gericht. Als jullie nooit zullen bestaan, is dit schrijfsel gericht aan niemand. Het lijkt mij dus onzin om een brief aan jullie te schrijven, als ik nooit zal weten of jullie ooit zullen bestaan. En om jullie (als jullie eventueel toch nog mochten bestaan) te laten weten, dat ik zoveel duizend jaar geleden ook heb bestaan, heb ik dit epistel maar geschreven. Met hartelijke groet, aan de eventuele nakomelingen van Lillian en ... (niet bekend op dit ogenblik), teken ik, R.V.

Ik zal maar een extra (schrijven jullie ekstra? Geluksvogels, dat wil ik ook graag maar het mag niet van de autoriteiten) grote handtekening maken. L.K.

Ik ben nu 13 jaar oud en zit op de H.B.S. Het is nu zaterdag en het laatste lesuur is bezig. Ik heb eigenlijk biologie, maar mag wat voor mezelf doen. Daarom schrijf ik jullie deze brief. Over een half uurtje ga ik weer naar huis. Ja, wat zal ik gaan doen. Dat zie ik dan wel weer, misschien wel met een electrische trein spelen. Ja, dat is speelgoed uit dez tijd. Tegenwoordig spelen jullie raketje en vliegen jullie eventjes naar de maan, of naar Mars of Venus. Nou ja, iedere tijd heeft zijn eigen gewoontes. Ik ga deze brief nu eindigen omdat ik niets meer weet. Dag beste kindertjes. K.H., 30 nov. 1968.

 

Terug naar Anekdotes